• Binnen
• Tentoonstelling

Het begon voor Europa allemaal met de reis van Columbus naar Amerika, meer dan 500 jaar geleden. Met onder andere de soldaten van Prins Maurits kwamen pijpenmakers naar Nederland, het werd een belangrijke industrie. In eerste instantie in de vestingsteden waarin van oudsher veel militairen gelegerd waren, zoals in Geertruidenberg. Ze namen (voor ons tegenwoordig normale) voorwerpen met zich mee, zoals tabak, kleipijpen, sigaren en sigaretten.

Tijdens de Nationale Archeologiedagen kun je in het Museum de Roos een aantal van dit soort archeologische vondsten bekijken. De pijpenpot en kleipijpjes in de kelder van het museum zijn de stille getuigen van de rijkdom achter een archeologische vondst. De pijpenpot is in het Papenstraatje opgegraven tijdens graafwerkzaamheden van de Archeologische Werkgroep en afkomstig uit de 17e eeuw. Het bakken van de pijpen werd meestal door een pottenbakker gedaan. De pijpen werden met de koppen naar beneden, leunend tegen een standaard in de pot (de trompet) geplaatst. Een pijpenpot kon wel zo’n 250 tot 600 exemplaren bevatten. De pot werd afgesloten met een kegelvormig deksel en op de bodem van de oven geplaatst. Boven de pijpenpotten was voor de pottenbakker nog voldoende ruimte voor zijn eigen productie. Pottenbakkers kregen uiteraard een vergoeding per pot van de pijpenmakers.

Op de begane grond zijn een zeldzaam 14e eeuws strijdzwaard: 'Het Zwaard van Geertruidenberg' en een Duc d’Alve ofwel Drinkuit de moeite van het bekijken waard.

Meer informatie?
Bekijk dan deze website.

Onderdeel van